Toen Duitsland op 10 mei 1940 Nederland binnenviel, werd het land plotseling meegesleurd in de Tweede Wereldoorlog. Ondanks de neutraliteit die Nederland in de Eerste Wereldoorlog had weten te bewaren, besloot Adolf Hitler om het land binnen te vallen als onderdeel van zijn westelijke offensief tegen Frankrijk en België.
De Duitse inval en capitulatie
Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen. Binnen enkele dagen werden belangrijke steden gebombardeerd. Het meest beruchte voorbeeld was het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940, waarbij het historische stadscentrum werd verwoest en honderden doden vielen. Onder dreiging dat andere steden hetzelfde lot zouden ondergaan, capituleerde Nederland een dag later, op 15 mei 1940. Alleen de provincie Zeeland vocht nog enkele dagen door, met Franse steun.
Bezetting en dagelijks leven
Tijdens de Duitse bezetting (1940-1945) veranderde het dagelijks leven in Nederland ingrijpend. Vrijheid van pers en meningsuiting werd afgeschaft, voedsel werd schaars en de economie kwam grotendeels in dienst te staan van de Duitse oorlogsindustrie.
Vooral de Joodse bevolking werd zwaar getroffen. In totaal werden ongeveer 107.000 Nederlandse Joden gedeporteerd, waarvan slechts een klein deel de oorlog overleefde. Het dagboek van Anne Frank, geschreven in het Achterhuis in Amsterdam, groeide na de oorlog uit tot een wereldwijd symbool van hoop en herinnering.
Het verzet
Hoewel de Duitse bezetter streng optrad, ontstond er vanaf het begin verzet. Verzetsgroepen hielden zich bezig met sabotage, het verspreiden van illegale kranten en het helpen van onderduikers. Bekende verzetshelden waren onder meer Hannie Schaft, de gebroeders Van der Waals, en organisaties als de LO (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers).
Niet alleen gewapend verzet speelde een rol: duizenden gewone Nederlanders hielpen in stilte door onderduikers te verbergen of voedsel te delen.
Hongerwinter 1944-1945
Een van de donkerste periodes in Nederland was de Hongerwinter, in de laatste maanden van de oorlog. Na de mislukte Slag om Arnhem (1944) bleef het westen van Nederland bezet, terwijl voedseltransporten grotendeels stilvielen. De bevolking leed zwaar onder kou en hongersnood; tienduizenden mensen kwamen om.
Veel Nederlanders probeerden te overleven door tulpenbollen te eten of voedsel te halen bij boeren op het platteland. Het is een van de meest ingrijpende herinneringen van de bezetting.
De bevrijding
De bevrijding van Nederland begon in het najaar van 1944, toen de geallieerden na D-Day oprukten. In het zuiden van Nederland werden steden als Eindhoven, Maastricht en Breda bevrijd.
De slag om Arnhem, onderdeel van Operatie Market Garden, liep echter uit op een mislukking. Hierdoor bleef het westen van Nederland nog tot mei 1945 bezet. Pas na de Duitse capitulatie op 5 mei 1945, getekend in Wageningen, was heel Nederland officieel bevrijd.
Op 5 mei vieren we sindsdien jaarlijks Bevrijdingsdag, een symbool voor vrijheid en herdenking.
Wist je dat?
- Tijdens de bezetting verschenen er meer dan 1.000 illegale kranten, waaronder de Vrij Nederland en het Parool.
- Het bombardement op Rotterdam verwoestte in tien minuten meer dan 24.000 huizen.
- Ongeveer 20.000 Nederlanders kwamen om door honger en kou in de Hongerwinter.
- Prinses Juliana verbleef tijdens de oorlogsjaren in Canada, waar ze in 1943 haar dochter Margriet kreeg – in een speciaal tot “Nederlands grondgebied” verklaarde ziekenhuiskamer.
De erfenis van de oorlog
De bezetting liet diepe sporen na in de Nederlandse samenleving. De herinnering aan de oorlog wordt levend gehouden door monumenten, musea en herdenkingen. Vooral Dodenherdenking op 4 mei en Bevrijdingsdag op 5 mei spelen een centrale rol in het collectieve geheugen van Nederland.
De oorlog liet zien hoe kwetsbaar vrijheid kan zijn, en hoe belangrijk solidariteit en moed zijn in tijden van onderdrukking.