
De UNIVAC II, geïntroduceerd in 1958, was de opvolger van de oorspronkelijke UNIVAC en bracht een reeks belangrijke verbeteringen met zich mee die de rekenkracht en bruikbaarheid van computers naar een nieuw niveau tilden.
Een van de grootste innovaties was de toevoeging van magnetische trommelopslag, een vroege vorm van extern geheugen. Dit zorgde voor een aanzienlijke uitbreiding van de geheugencapaciteit en maakte het mogelijk om veel grotere hoeveelheden gegevens tijdelijk op te slaan en sneller te verwerken. Hierdoor konden bedrijven en instellingen voor het eerst werken met datasets die simpelweg te groot waren geweest voor de oorspronkelijke UNIVAC.

Ook de processor kreeg een flinke upgrade. Waar de UNIVAC I slechts ongeveer 2.000 berekeningen per seconde aankon, wist de UNIVAC II dit aantal te verhogen naar zo’n 10.000 berekeningen per seconde. Dit was een revolutionaire sprong voorwaarts in de jaren ’50 en stelde gebruikers in staat om complexere berekeningen in veel kortere tijd uit te voeren.
Een andere baanbrekende toevoeging was het Rapid Execution System (RES). Dit systeem kan worden gezien als een vroege voorloper van multitasking: het stelde de UNIVAC II in staat om meerdere opdrachten vrijwel gelijktijdig af te handelen. Dit verhoogde de efficiëntie aanzienlijk en maakte de computer geschikt voor het verwerken van uiteenlopende administratieve en wetenschappelijke taken zonder dat de gebruiker telkens moest wachten tot één programma volledig afgerond was.

Daarnaast was de UNIVAC II kleiner en goedkoper dan zijn voorganger. Hoewel het apparaat nog steeds een enorme machine was naar moderne maatstaven, verlaagden de verbeteringen in ontwerp en prijs de drempel voor aanschaf. Daardoor konden steeds meer bedrijven, universiteiten en overheidsinstellingen de stap maken naar geautomatiseerde gegevensverwerking. Vooral in de financiële sector en bij overheidsdiensten vond de UNIVAC II brede toepassing. Het systeem werd onder meer gebruikt voor het berekenen van belastingen, het verwerken van loonadministraties en het opstellen van economische statistieken.
Natuurlijk kende de UNIVAC II ook beperkingen. Het apparaat was nog steeds groot, complex in onderhoud en energie-intensief. Bovendien werd de razendsnelle technologische vooruitgang in de jaren ’60 de computer al snel fataal: nieuwe, krachtigere en compactere systemen lieten de UNIVAC II achter zich.

Toch mag het belang van de UNIVAC II niet worden onderschat. Het systeem vormde een cruciale schakel in de evolutie van computers. Door innovaties als magnetische trommelopslag en multitaskingprincipes heeft het de weg vrijgemaakt voor de volgende generaties computers, die steeds sneller, kleiner en toegankelijker werden. Daarmee leverde de UNIVAC II een blijvende bijdrage aan de digitalisering van de moderne wereld.